
De molla, die prediker was, kwam in een zaal om te spreken. De zaal was leeg, op een jonge stalmeester na, die op de eerste rij zat. De molla dacht na: "Zal ik spreken of het maar liever laten?" Tenslotte vroeg hij de stalmeester: " Er is niemand behalve jou. Vind je dat ik moet spreken of niet?" De stalmeester antwoordde: "Heer, ik ben een eenvoudig man, daar heb ik geen verstand van. Maar als ik in een stal kom en zie dat alle paarden weggelopen zijn en er maar één gebleven is, zal ik hem toch te eten geven." De molla nam dit ter harte en begon met zijn preek. Hij sprak meer dan twee uur. Daarna voelde hij zich zeer verkwikt en gelukkig en wilde van de toehoorder weten of zijn preek goed was. “Hoe is mijn preek je bevallen?"
De stalmeester antwoordde: “Ik heb al gezegd dat ik een eenvoudig man ben en dat ik er niet zo veel verstand van heb. Maar als ik in een stal kom en zie dat alle paarden zijn weggelopen op één na, zal ik hem toch te eten geven. Ik zou hem echter niet het voer geven dat voor alle paarden was bestemd."